We hebben het.
Over familiegeschiedenis.
Hoe jij.
Mijn hand.
Vasthield.
Als wij voor het slapen gaan.
Het goed moesten maken.
Zand erover.
Moesten gooien.
En toen.
Pakte jij.
Ter verbeelding.
Mijn hand vast.
En oh.
Dat.
Voelde zo goed.
Was zo lang geleden.
Was zo.
Notd done in mijn hoofd.
Maar voelde.
Zo goed.
Zo goed.
Zo goed.