Het stinkt

Hoe haal je het in je hoofd.

Om een scheet te laten.

In de trein.

Bah.

Ik leef graag nog wat langer.

Metroposes

Het was Koningsdag.

5 maanden geleden.

Jij zat in de metro.

Als Afrikaanse big mama.

Je had een oranje kroontje.

En een iets de diep decolleté.

Je man ging foto’s van je maken.

Met een camcorder.

Jij poseerde.

Maar al te graag.

Heel veel.

In de metro.

Het was een vreemde gewaarwording.

Papa en het verloren ikeamoertje

Een vierjarig dochtertje.

Ja.

Die verdient wel nieuwe meubeltjes.

Natuurlijk.

Daar was ze wel aan toe.

Nieuwe ikeameubeltjes.

Papa en het verloren ikeamoertje.

Zo heet het verhaaltje.

Het verhaaltje voor het slapen gaan.

In haar splinternieuwe kamertje.

Natuurliefde

Jij straalt het zo uit.

Het groen van de bergen.

Het geel van het zand.

Het blauw van het water.

Het oranje van de zon.

Jij bent zo prachtig.

Jij bent zo mooi.

Jij bent zo onvergetelijk,

Korea buiten Seoul.

Koreanen zijn aardig

Daar lig je dan.

Dronken.

Slapend.

Met je telefoon in je hand.

Hij licht zelfs op.

Koreanen zijn aardig.

Ze laten je liggen.

En je telefoon ook.

Grapjesman

Je viel zo neer.

Jij.

Als oude man.

Op een festival.

Zomaar.

Naast een zittende, andere oude man.

Iedereen schrok.

Struikelde je?

Viel je flauw?

Was het een hartaanval?

Nee.

Het was een grapje.

Ha. Ha.

Jullie omhelsden elkaar.

Laaghangendebroekstruggles

Je probeert je handen in je broekzakken te stoppen.

Het kan niet.

Je broek hangt te laag.

Alleen je vingertoppen hebben succes.

Genoeg succes om de randjes aan te raken.

Het ziet er niet uit.

Primarksetje

Jij.

En je vriendin.

In de Primark.

Bij de damespaskamers.

Jullie willen beha’s passen.

Maar jij mag niet mee.

Jammer.

Het zou je vast prachtig staan.

De groene speelkliko

Een lentedag.

Een echte.

En jij wilt buiten spelen.

Gelukkig staat daar een groene kliko.

Je past er perfect in.

Zolang je op het groenafval staat.

Je doet de klep dicht.

Hoort een auto aankomen.

Springt eruit.

Ze lachen.

Topdag.

Boshuis

Het was donker.

Je doemde op uit het niets.

Aan het einde van de bosweg.

4 grote pilaren.

Met stenen waakleeuwtjes.

Het donkere hek met spijlers stond vrijwel helemaal open.

Er was geen huis te bekennen.

Daarvoor was de oprit te groot.

Je staat te koop.

Bleek achteraf.